Joyeeta Gupta is hoogleraar klimaatverandering aan de Vrije Universiteit in Amsterdam
Het Bali Actieplan is een vaag document. Is het de tranen, slapeloze nachten en het drama waard geweest? Het antwoord is – ja! Zonder een mandaat om een proces te beginnen met een heldere einddatum, zou er helemaal niets gebeuren. Het Bali Actieplan heeft een ad hoc werkgroep voor langetermijnsamenwerking geadopteerd. Er is een tijdspad opgesteld. Er is een lijst onderwerpen vastgesteld die moeten worden meegenomen in de discussie. Er is duidelijkheid over het type maatregelen: meetbare doelen voor ontwikkelde landen; maatregelen in ontwikkelingslanden ondersteund door ontwikkelde landen; maatregelen om adaptatie te bevorderen; technologieoverdracht en investeringen. In het mandaat zijn deze afspraken vastgelegd.
Hoewel voor de meeste mensen het plan zal lijken op een hoop gebakken lucht, is iedere zin voorzichtig onderhandeld en gebaseerd op een gecompliceerde uitruil van onderhandelingsstandpunten. Het is teveel gevraagd om meer te verwachten. Het is duidelijk dat klimaatverandering een serieus probleem is en dat wij er snel iets aan moeten doen. Maar wij willen ook een democratisch proces – waarin 192 landen en 6 miljard mensen en heel uiteenlopende economische en politiek situaties op één lijn worden gebracht.
Het is al zo moeilijk om binnen een klein land als Nederland tot een verder gaand klimaatbeleid te besluiten. Dat de EU zo’n prestatie heeft geleverd met een eigen klimaatbeleid is bijzonder. Maar om te verwachten dat de hele wereld ineens hetzelfde gaat denken is toch een beetje naïef.
De meeste gangbare politieke theorieën richten zich op de noodzaak voor democratische regeringen om verantwoording af te leggen aan hun electoraat. Daarom is het feit dat alle landen het uiteindelijk eens waren over het slotstuk wonderbaarlijk en laat zien dat het juridische proces op het internationale niveau wel degelijk werkt. Misschien juist omdat de VS afwijzend is gebleven, is er een stimulans geweest voor de ontwikkelingslanden om zich te verenigen. Dat betekent wel dat veel onderhandelaars nu thuis moeten gaan uitleggen wat ze hebben afgesproken en wat het gaat betekenen voor hun land.
Niettemin is het zo, dat zonder een expliciete, kwantitatieve doelstelling in het Bali Actieplan er geen heldere boodschap is aan het bedrijfsleven en aan de maatschappij. Maar het grote bedrijfsleven wil juist niets anders dan helderheid. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Ze willen weten of ze moeten investeren in klimaatvriendelijke alternatieven of niet. Ze willen weten of ze moeten doorgaan met investeringen in andere landen via Joint Implementation en het Clean Development Mechanism. Veel lokale overheden in de wereld willen ook helderheid over hoe ze moeten omgaan met klimaatverandering.
Nu er een proces van onderhandeling op gang is gekomen, is het weer aan de wetenschappers, NGOs, gemeenten, bedrijfsleven en journalisten om actieve druk op hun eigen regeringen uit te oefenen om te zorgen dat er landelijke steun komt voor vèrgaande acties. Omdat nationaal beleid zonder binnenlandse steun symbolisch is en mondiale afspraken dan inhoudloos zijn.
Vorige week schreef Joyeeta Gupta: ,,Een structureel probleem kan nooit worden opgelost met korte termijn doelstellingen. Het gehele systeem zou dan gegijzeld worden door onderhandelingsperikelen en kortetermijndenken van politici die maar voor vier of vijf jaar een mandaat hebben.” Lees verder.