Heleen de Coninck werkt voor Energieonderzoek Centrum Nederland en was op de klimaattop in Bali
Het leek wel of er een zucht van opluchting door de wereld ging. Na een spannende dag onderhandelen over een Bali Actieplan, met een keiharde opstelling van de Verenigde Staten, last-minute-bezwaren van India en een dramatische ontknoping, lag er op zaterdagmiddag eindelijk een akkoord. De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki-Moon, en de baas van het Klimaatsecretariaat, Yvo de Boer, konden gelukkig weer lachen.
En terecht. De daadkracht op de klimaatconferentie in Bali is een verademing vergeleken met eerdere klimaatconferenties. Tijdens de conferentie in 2004, in de sfeervolle stad Buenos Aires, botste de toenmalige staatssecretaris Pieter van Geel, die namens de EU probeerde de post-2012 discussie op gang te brengen, op een muur van weerstand van de Verenigde Staten en de grote ontwikkelingslanden. De tijd was nog niet rijp. In Montreal, twee jaar geleden, liep de Amerikaanse delegatie nog beledigd de zaal uit tijdens een pittige toespraak van Paul Martin, de toenmalige premier van Canada. Het Bali Actieplan is niets minder dan een grote sprong voorwaarts.
Voor het beperken van klimaatverandering telt echter uiteindelijk alleen hoeveel emissies er worden gereduceerd. Kyoto was een noodzakelijke eerste stap, maar Bali is niet meer dan de afspraak om een tweede stap te zetten. Of we ook echt ergens komen wordt bepaald door die tweede stap, die in 2009 in Kopenhagen zal worden gezet. Laten we een gedachte-experiment doen: wat zouden de richting en grootte van die stap kunnen zijn?
Hiervoor zijn de twee belangrijkste partijen de huidige dwarsliggers: de Verenigde Staten en de grote ontwikkelingslanden, met name China. Eén mogelijk scenario is dat de Amerikaanse verkiezingen in 2008 worden gewonnen door een klimaatbewuste kandidaat, die bereid is behoorlijk verregaande afspraken te maken, en misschien zelfs akkoord gaat met een nationale emissiedoelstelling voor de VS. In dat geval is het waarschijnlijk dat China ook bereid is om in belangrijke sectoren maatregelen te nemen, zoals de elektriciteitsproductie of energie-intensieve handelsgevoelige sectoren. We hebben dan een mondiaal verdrag met doelstellingen die sterk gedifferentieerd zijn naar de omstandigheden van verschillende landen. Een risico hierbij vormt de Amerikaanse Senaat. De kans is niet erg groot dat de tweederde meerderheid die vereist is voor de ratificatie van een internationaal verdrag in de relatief conservatieve Senaat gehaald wordt, vooral niet als de VS zichzelf een landelijke emissiedoelstelling opleggen. Maar stel dat dit allemaal goed gaat, dan is in dit scenario de stap groot, en in de richting van een steeds verder mondialiserend emissiehandelssysteem.
Een tweede scenario kan er heel anders uitzien. De verkiezingen in de VS zouden kunnen worden gewonnen door een industrieminnende kandidaat, die vooral aan de Amerikaanse economie denkt niet verder wil gaan dan ondiepe afspraken voor een paar weinig handelsgevoelige sectoren. Als dat gebeurt zullen de grote ontwikkelingslanden niet overtuigd zijn van de toewijding van de VS, en zelf ook niet akkoord gaan met doelstellingen. De stap zal klein zijn, en de richting een meer nationaal, versnipperd en daardoor minder effectieve klimaatstrategie.
Geen van deze scenario’s kan nog worden uitgesloten. Het resultaat in Bali was belangrijk, en je moet je zegeningen tellen in de klimaatonderhandelingen. Maar voor het klimaat telt uiteindelijk het resultaat: het “wat” dat wordt afgesproken. En daarvoor ligt het speelveld nog helemaal open.